Als de dageraad aanbreekt gaat een groep van moedige avonturiers de berg Pilatus beklimmen om op zoek te gaan naar draken en deze dan te doden. Na een moeizame klim, waarin zij genieten van de adembenemende uitzichten en de aardse schoonheid, bereiken de avonturiers een hol. In dit hol ligt een draak te slapen. Ze wekken deze draak en in een gevecht met de indringers probeert de draak zijn domein te verdedigen. Alle avonturiers worden zwaar gewond door de draak en zij smeken om genade. De draak toont groot mededogen en uit zijn hete adem produceert hij een magische steen, genaamd draconite. Hiermee geneest hij zijn eigen verwondingen en ook die van de indringers. De mensen bekijken de draak nu met geheel andere ogen en de draken verkrijgen nu verdraagzaamheid in de harten van de mensen uit het dal. Een ieder beseft dat de draken en de mensen naast elkaar kunnen leven op de berg Pilatus in een gelukkig en vreedzaam bestaan.