Wintermusic - opus 60
De naam ‘Wintermusic’ verwijst naar de zware strijd tegen de elementen, kou, sneeuw en ijs, ontberingen die de mens iedere winter opnieuw weer moet voeren om de barre winter te overleven...
De naam ‘Wintermusic’ verwijst naar de zware strijd tegen de elementen, kou, sneeuw en ijs, ontberingen die de mens iedere winter opnieuw weer moet voeren om de barre winter te overleven...
Na een explosief begin met trommel-improvisaties barst het tamboerkorps los. Het orkest verheft zich vanuit de diepte in brede akkoorden (in een soort koraal) naar een hoogtepunt om vervolgens weer in de diepte te verzinken. Dit wordt afgesloten met een troostende passage door de fluiten. Hierna volgt een treurmars met bugelsolo, die naar een hoogtepunt in het tutti voert en daarna weer verzinkt in de diepte. Met een troostende passage door de fluiten wordt een nieuw dieptepunt bereikt.
Nu wordt een derde beweging opgebouwd met parallelle kwinten in de tuba’s waarbij zich weldra de melodieën van de saxofoons voegen. Daarna bouwt de muziek opnieuw op naar een nieuwe apotheose in het tutti, met grimmige, polytonaal aandoende akkoorden.
Op het hoogtepunt barst opnieuw het tamboerkorps los. Dan volgt, na de ineenstorting een passage met snelle bewegingen in de saxen en fluiten, terwijl dezelfde brede akkoorden van het koraal uit het begin van de diepte naar het hoogtepunt bewegen.
Op het hoogtepunt aangeland volgt nu een apotheotisch majestueus koraal, dat wordt afgesloten met de laatste inzet van het tamboerkorps, dat het werk met een onstuimige marsachtige beweging naar een opwindend slot voert.