De solist moet voor een goede uitvoering van dit werk van alle markten thuis zijn, dus zowel technisch als qua speelmanier de voorgeschreven instrumenten goed beheersen. Deel 1 en 2 zijn qua solopartij meer klassiek van opzet als het gaat om instrumentkeuze en speelwijze, terwijl het laatste deel - met een set-up van meerdere zogenaamde ongestemde instrumenten - neigt naar een eerder 'hedendaagse' manier van het solistisch bespelen van slagwerk. De solist dient zich hiervan bewust te zijn bij het instuderen en uitvoeren van dit werk. (Menno Bosgra)Deel 1 is pauk en tamboerijn;Deel 2 marimba en vibrafoon;Deel 3 is set-up met: 5 ongestemde trommen (bongo's + toms), bassdrum met voet, grote floor/kleine bassdrum (liggend), cowbell op standaard, hangend bekken + Chinees bekken en snaredrum.