Oftewel de uitvoeringspraktijk is gebaseerd op een triolenfeel. In deze compositie komen alle ingrediënten van de shuffle aan bod: een stevig swingritme, een walking bass, oplopende tertsenreeksen in de begeleiding en veelvuldig gebruik van triolen. Om ervoor te zorgen dat de binair genoteerde ritmieken in de begeleidingen op de juiste ternaire wijze worden uitgevoerd, heeft Peter Kleine Schaars de melodiethema’s zoveel mogelijk uitgeschreven in triolen. Hierdoor is deze compositie een zeer bruikbare oefening voor de swingontwikkeling van uw ensemble. Daarnaast is het werk een feest om naar te luisteren en zal het publiek deze uptempo bigbandachtige compositie zeker waarderen. Alle ternaire ritmische cellen 17 tot 24 passeren de revue, daarnaast is er veel aandacht voor een juiste uitvoering van cel 4 in swingfeel.