

Met een knipoog naar de naam van de opdrachtgevende vereniging (De Harmonie) symboliseert dit stuk, gebaseerd op twee thema's, de krachtenbundeling om samen iets moois te creëren.
Het eerste thema wordt in de openingsfanfare door het scherp koper gespeeld en verklankt de energie van het repeteren. De ritmiek geeft het enthousiasme aan waarmee dit gebeurt. Het tweede thema weerspiegelt het siciale aspect en de christelijke identiteit van De Harmonie. Het werk eindigd in een climax: de twee thema's worden met elkaar verweven, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat een prestatie leveren niet mogelijk is zonder speelplezier - en vice versa.