Het werk bestaat uit zes contrasterende delen. Het eerste deel, Basse Dance, is een levendige dans voor ouderen, waarbij de voeten van de dansers grotendeels langs de vloer glijden. Het tweede deel, Pavane, is veel statiger, terwijl de daarop volgende Tordion weer energiek is en qua sfeer meer op het eerste deel lijkt. De Bransles is een snelle volksdans die in snelheid en vurigheid opbouwt naar een uitbundige climax. Het volgende Pieds en l'Air is terecht het populairste deel van de Suite. Terwijl bij de meeste delen de naam afkomstig is van de betreffende dans, ontleent dit deel zijn naam aan de aanwijzingen voor de dansers: hun voeten moeten zo licht bewegen dat ze de grond nauwelijks raken. Dit deel is een prettige oasis van rust voor het laatste deel, Matachins. Dit laatste deel is een vrolijke zwaarddans, die gedanst wordt door vier mannen in een schijngevecht. De muziek is een doorgaande mars, met als climax heftige dissonanten die het stuk naar het slot laten denderen.