In de berceuse waar het stuk mee opent horen we zowel de vader als de moeder hun credo zingen. De vader hoopt op een opvolger als belangrijk bestuurder en directeur van de Opsterlandse Veenkolonie. De moeder ziet in hem graag háár idealen verwezenlijkt: het maken van verre reizen en het ontdekken van vreemde culturen. Dit spanningsveld wordt op subtiele wijze weergegeven.
In de tweede episode maakt de jongen zich los van zijn vader en ruilt hij zijn rechtenstudie in voor de studie oosterse talen en ontstaat de honger naar kennis van vergane culturen.
De derde episode verklankt zijn bezoek aan het Midden-Oosten, waar hij vele schatten ontdekt en een grote hoeveelheid kunstobjecten naar Beetsterzwaag laat verschepen. Die stelt hij daar tentoon in zijn Museum voor oudheden en oosterse kunst. Tijdens zijn verblijf in Jeruzalem bekeert hij zich tot het katholieke geloof.
In 1872 vertrekt Tinco naar het Zuid-Franse Cannes, waar hij de rest van zijn leven zal slijten als rentenier.
Tinco Lycklama heeft in zijn jeugd een muzikale opvoeding genoten en was een niet onverdienstelijke pianist. Voor zijn instrument schreef hij ook enige muziekwerken, waaronder de Marche Triomphale ‘Les Gardes de Persepolis’. Met deze mars wordt de compositie afgesloten. De oriëntaalse invloeden zijn beperkt gebleven. Deze muziek ademt eerder de Frans-patriottische stijl die midden 19de eeuw gangbaar was.
De composities ‘Tinco’ en ‘Sickles and Scythes’ werden in de periode september/oktober 2018 geschreven voor het Gouden Spiker Festival 2019.
Het thema van deze werken is ‘rijkdom en armoede’. Tinco Lycklama leefde zijn hele leven in puissante rijkdom en de Hollandgänger leefden voor het merendeel in armoede in dienst van de rijke Hollanders.
Daardoor zijn er twee heel verschillende werken ontstaan, waarin het contrast tussen deze facetten van de maatschappij beeldend tot uitdrukking komt.