Na een fanfare-achtige opening - waarin een kleine groep mensen bijeen komt - begint de ballonvlucht van de groep. Al zwevende in de lucht ervaart men diverse gebeurtenissen. In de weilanden worden grazende koeien en schapen gesignaleerd. Over akkers en weilanden nadert men de stad. Rakelings passeert men de kerktoren en op een groot terrein staat een circustent. Aan de muziek te horen treden daar net enkele acrobaten op. Hoog boven de ballon vliegt een vliegtuig over. Dit wordt heel treffend door de trombones uitgebeeld. Plots begint de ballon te dalen, eerst langzaam en dan snel, en komt in een storm terecht. Het slagwerk beeldt het onweer uit tijdens de storm. Tijdens het luwen van de storm begint een Adagio. De ballonvaarders hebben de storm overleefd en zweven opgelucht weer verder. Na een tijdje wordt de landing ingezet en na een enerverende vlucht zet men weer voet op vaste grond.