De ondertitel van deze compositie is: Bespiegelingen over tijd en ruimte. Het werk werd door Rob Goorhuis geschreven op verzoek van René Bos, euphonium speler in diverse orkesten, als uiting van dankbaarheid voor de betekenis van zijn vader.
De meeste, verreweg de meeste noten in deze korte compositie zijn van Johann Sebastian Bach en ontleend aan de Air uit de derde orkestsuite.
Als leidmotief gebruikt Goorhuis de cadens aan het slot van het eerste gedeelte. Deze stokt, blijft hangen als een soort vraag, wordt iets zachter fluisterend herhaald om daarna tot een heftiger open vraag te leiden, die vervolgens wordt beantwoord met het onvervreemdbare begin van Bach’s geniale opening.
Vervolgens worden de elementen van de Air op een schijnbaar willekeurige wijze door elkaar geschud. De harmonische positie van de zinnen blijft echter intact.
Door een merkwaardig toeval is het werkje zonder opzet in een Gulden Snede verhouding opgebouwd. Daarbij speelt de openingscadens de hoofdrol. Als deze verschijnt, zijn we bij een Gulden Snede aangeland. Zo sluit It’s in the Air ook weer af met de cadens op een aan het begin verwante wijze.
In Bach’s notentekst werden door de componist hier en daar nieuwe elementen toegevoegd. Het stuk toont de kracht van Bach’s origineel, maar laat ook zien dat veel dingen ook op een andere manier bekeken kunnen worden. Het stelt vragen over oorzaak en gevolg, over tijd en eeuwigheid.