Onrechtstreekse aanleiding was de geboorte van mijn eerste kind die in dezelfde periode plaatsvond dan het overlijden van een dierbaar familielid. Op zon moment ondervind je aan den lijve hoe dicht leven en dood bij mekaar staan, en hoe ze ondanks hun enorme tegenstelling in wezen erg veel op elkaar lijken. Beide ingrijpende gebeurtenissen zijn immers overgangen naar een nieuwe wereld en hebben een grote emotionele impact. De opdrachtgever van het werk heette bovendien Nieuw Leven en dit orkest verloor een muzikant die stierf in een vliegtuigcrash, wat me verder aangaf dat die invalshoek wel gepast zou zijn. Ik wil graag in het midden laten welke passages uit het werk nu over het leven (de geboorte) en welke nu over de dood gaan. Het lijkt me net interessant om de traditionele conceptie hier rond in vraag te stellen en open te laten voor de toehoorder. Wanneer je denkt dat een passage over de geboorte gaat en dit gegeven omkeert, roept dit net boeiende vragen op, zowel op muzikaal als op metafysisch vlak. Muziek is op een indirecte maar ontzettend doordringende manierin staat om het oneindige streven en zoeken van de mens uit te drukken. Muziek kan als het ware heel even de eeuwigheid aanraken en ons het gevoel geven dat we de dood kunnen overstijgen. Dit oneindige zoeken (en ook verlangen)kan je het hele werk door terughoren: zowel in de klankvelden en accentverschuivingen van het eerste deel als in de enorme spanningsbogen en meeslepende themas van het tweede deel.